Marxisme
1. Kritiek op het Vroege Socialisme:
In de loop van de jaren 1840 reageerden Karl Marx en Friedrich Engels op de ideeën van de vroege socialisten. Zij wilden het socialisme een nieuwe richting doen uitslaan. Het vroeg socialisme zou nooit gelijkheid kunnen realiseren volgens Marx en Engels. Het vroege socialisme werd door Marx en engels als utopisch socialisme bestempeld. Ze bedachten deze naam om een duidelijk onderscheid te maken met hun eigen gedachtengoed. Waarom noemden ze het vroege socialisme utopisch? In hun ogen waren de ideeën van het vroege socialisme niet realistisch, en dit om verscheidene redenen. Het vroege socialisme was te elitair, het sprak te weinig arbeiders aan. Ze hielden te weinig rekening met de bestaande wereld, omdat ze uitsluitend bezig waren met het creëren van nieuwe, ideale werelden. Het was onrealistisch te veronderstellen dat de fabrieksbazen massaal het kapitalisme zouden laten vallen.
1. Kritiek op het Vroege Socialisme:
In de loop van de jaren 1840 reageerden Karl Marx en Friedrich Engels op de ideeën van de vroege socialisten. Zij wilden het socialisme een nieuwe richting doen uitslaan. Het vroeg socialisme zou nooit gelijkheid kunnen realiseren volgens Marx en Engels. Het vroege socialisme werd door Marx en engels als utopisch socialisme bestempeld. Ze bedachten deze naam om een duidelijk onderscheid te maken met hun eigen gedachtengoed. Waarom noemden ze het vroege socialisme utopisch? In hun ogen waren de ideeën van het vroege socialisme niet realistisch, en dit om verscheidene redenen. Het vroege socialisme was te elitair, het sprak te weinig arbeiders aan. Ze hielden te weinig rekening met de bestaande wereld, omdat ze uitsluitend bezig waren met het creëren van nieuwe, ideale werelden. Het was onrealistisch te veronderstellen dat de fabrieksbazen massaal het kapitalisme zouden laten vallen.
2. Wat stelden Marx en Engels in de plaats?:
In 1848 verscheen het communistisch manifest van Marx en Engels. Ze hadden de geschiedenis grondig bestudeerd. Daarin hadden ze één grote constante ontdekt: de ongelijkheid van de sociale klassen. Van oudsher werd een meerderheid van mensen gedomineerd door een minderheid.
Bijvoorbeeld: de meesters en de slaven in de oudheid, .…
Inzichtsopdracht 1: Geef drie andere voorbeelden uit de geschiedenis.
Steeds bezat die minderheid het geld en de meerderheid had slechts zijn lichaam om er arbeid mee te verrichten. De materiële omstandigheden van de minderheid en de meerderheid noemden Marx en Engels de onderbouw van de samenleving. De onderbouw bepaalde de bovenbouw. Tot die bovenbouw behoorden de politiek, de religie, het recht en de cultuur (alles wat te maken had met de organisatie van de samenleving). Een onevenwichtige onderbouw zorgde voor een onevenwichtige bovenbouw.
Inzichtsopdracht 2: De termen onderbouw en bovenbouw zijn moeilijke begrippen. Probeer aan de hand van enig opzoekingswerk de termen in je eigen woorden te formuleren.
In 1848 verscheen het communistisch manifest van Marx en Engels. Ze hadden de geschiedenis grondig bestudeerd. Daarin hadden ze één grote constante ontdekt: de ongelijkheid van de sociale klassen. Van oudsher werd een meerderheid van mensen gedomineerd door een minderheid.
Bijvoorbeeld: de meesters en de slaven in de oudheid, .…
Inzichtsopdracht 1: Geef drie andere voorbeelden uit de geschiedenis.
Steeds bezat die minderheid het geld en de meerderheid had slechts zijn lichaam om er arbeid mee te verrichten. De materiële omstandigheden van de minderheid en de meerderheid noemden Marx en Engels de onderbouw van de samenleving. De onderbouw bepaalde de bovenbouw. Tot die bovenbouw behoorden de politiek, de religie, het recht en de cultuur (alles wat te maken had met de organisatie van de samenleving). Een onevenwichtige onderbouw zorgde voor een onevenwichtige bovenbouw.
Inzichtsopdracht 2: De termen onderbouw en bovenbouw zijn moeilijke begrippen. Probeer aan de hand van enig opzoekingswerk de termen in je eigen woorden te formuleren.
3. Onderlinge strijd:
Marx en Engels hadden nog meer ontdekt in hun studie van de geschiedenis. De klassen waren verwikkeld in een onderlinge strijd. Zoals de slaven hun meesters van de troon hadden gestoten en de horigen hun heren, zo zouden de 19de eeuwse arbeiders op hun beurt de burgerij verdrijven van hun machtspositie. Dat zou gebeuren in een grote revolutie waarin de arbeiders op een gewelddadige manier de politieke macht zouden grijpen. Die revolutie zou uitbreken op het ogenblik dat voldoende arbeiders de onrechtvaardigheid van de huidige toestand zouden inzien.
Marx en Engels hadden nog meer ontdekt in hun studie van de geschiedenis. De klassen waren verwikkeld in een onderlinge strijd. Zoals de slaven hun meesters van de troon hadden gestoten en de horigen hun heren, zo zouden de 19de eeuwse arbeiders op hun beurt de burgerij verdrijven van hun machtspositie. Dat zou gebeuren in een grote revolutie waarin de arbeiders op een gewelddadige manier de politieke macht zouden grijpen. Die revolutie zou uitbreken op het ogenblik dat voldoende arbeiders de onrechtvaardigheid van de huidige toestand zouden inzien.
4. Onrechtvaardigheid:
De fabrieksbazen bezaten de productiemiddelen. Het kostbaarste van die productiemiddelen was de arbeid die geleverd werd door de arbeiders. Met hun arbeid vormden arbeiders andere productiemiddelen - grondstoffen - om tot afgewerkte producten. De afgewerkte producten waren veel meer waard dan de grondstoffen. De winst streken de fabrieksbazen op, terwijl ze volgens Marx en Engels toekwam aan de arbeiders omdat zij de meerwaarde hadden gerealiseerd.
Volgens Marx was een revolutie nodig. Waarom? Voor een allesomvattende omvorming van de bestaande maatschappij was het nodig dat de arbeidersklasse de macht overnam van de heersende burgerij. Wilde de arbeidersklasse de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen was een tijdelijke dictatuur van de arbeidersklasse noodzakelijk. Deze revolutie zou een einde maken aan de wantoestanden en een klassenloze maatschappij in het leven roepen. Daarin zouden de productiemiddelen eigendom van de gemeenschap zijn.
De fabrieksbazen bezaten de productiemiddelen. Het kostbaarste van die productiemiddelen was de arbeid die geleverd werd door de arbeiders. Met hun arbeid vormden arbeiders andere productiemiddelen - grondstoffen - om tot afgewerkte producten. De afgewerkte producten waren veel meer waard dan de grondstoffen. De winst streken de fabrieksbazen op, terwijl ze volgens Marx en Engels toekwam aan de arbeiders omdat zij de meerwaarde hadden gerealiseerd.
Volgens Marx was een revolutie nodig. Waarom? Voor een allesomvattende omvorming van de bestaande maatschappij was het nodig dat de arbeidersklasse de macht overnam van de heersende burgerij. Wilde de arbeidersklasse de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen was een tijdelijke dictatuur van de arbeidersklasse noodzakelijk. Deze revolutie zou een einde maken aan de wantoestanden en een klassenloze maatschappij in het leven roepen. Daarin zouden de productiemiddelen eigendom van de gemeenschap zijn.
5. De Eerste Internationale:
Marx en Engels verwierven vooral vanaf de jaren 1860 invloed met hun ideeën. In 1864 zag de Internationale Arbeiders Associatie (kort: De Internationale) het levenslicht. Dat was een vereniging waarin afgevaardigden van nationale socialistische verenigingen zetelden. Met jaarlijkse congressen wilden ze het proces van Internationale arbeidersontvoogding versnellen. Marx' nieuwste boek, Das Kapital, fungeerde daarbij als leidraad.
6. Vragen:
1. Karl Marx en Friedrich Engels reageerden op de ideeën van het vroege socialisme. Ze vonden het niet realistisch genoeg. Welke redenen haalden Marx en Engels hiervoor aan?
2. Het vroege socialisme staat nu vooral bekend als het utopisch socialisme, waarom?
3. Marx en Engels zagen doorheen de geschiedenis een constante opduiken. Wat was die constante volgens hen?
4. Volgens Marx en Engels zouden de arbeiders de burgerij in de toekomst verdrijven van hun machtspositie. Wanneer zou dit gebeuren?
Marx en Engels verwierven vooral vanaf de jaren 1860 invloed met hun ideeën. In 1864 zag de Internationale Arbeiders Associatie (kort: De Internationale) het levenslicht. Dat was een vereniging waarin afgevaardigden van nationale socialistische verenigingen zetelden. Met jaarlijkse congressen wilden ze het proces van Internationale arbeidersontvoogding versnellen. Marx' nieuwste boek, Das Kapital, fungeerde daarbij als leidraad.
6. Vragen:
1. Karl Marx en Friedrich Engels reageerden op de ideeën van het vroege socialisme. Ze vonden het niet realistisch genoeg. Welke redenen haalden Marx en Engels hiervoor aan?
2. Het vroege socialisme staat nu vooral bekend als het utopisch socialisme, waarom?
3. Marx en Engels zagen doorheen de geschiedenis een constante opduiken. Wat was die constante volgens hen?
4. Volgens Marx en Engels zouden de arbeiders de burgerij in de toekomst verdrijven van hun machtspositie. Wanneer zou dit gebeuren?